fbpx

Reve blijft leven

Op 8 april 2016 was het exact tien jaar geleden dat de grote volksschrijver Gerard Reve overleed. Samen met W.F. Hermans en Harry Mulisch wordt Reve tot de Grote Drie gerekend. In het cultureel centrum Felix Meritis werd de tiende sterfdag van de schrijver gevierd met een bijeenkomst onder de veelzeggende naam ‘Reve is leven’. Samen met een aantal prominente Reve-kenners (“Revianen” of “Revisten”, zoals de schrijvers zijn bewonderaars altijd noemde) en in samenspraak met het publiek, werd nagedacht en gediscussieerd over de vraag welke plek Reve in het huidige en toekomstige Nederlandse literaire veld in kan nemen.

Er werd onder meer gesproken door Edwin Praat. Praat is hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij schreef zijn proefschrift over Reve. Praat zoomde in op de verstandhouding tussen Reve (toen nog Van het Reve) en Frans Lodewijk Pannekoek (door de schrijver steevast aangeduid als Bullie van der Knaak). Pannekoek was in die tijd een nog onbekende kunstenaar, die vooral gespecialiseerd was in het vervaardigen van etsen. Reve heeft in die tijd geprobeerd om Pannekoek bekend te maken bij het grotere publiek. Met een aantal voorbeelden liet Praat heel mooi zien hoe Reve in zijn publieke optreden continu speelt met het verwachtingspatroon dat het publiek heeft van de kunstenaar als bohemien.

Vervolgens was het de beurt aan de biograaf van Reve, Nop Maas. Het rooms-katholieke geloof speelt een grote rol in het werk en leven van de schrijver. Echter hield Reve er voor die tijd (en wellicht ook nog voor onze tijd) er nogal wat controversiële theologische opvattingen op na. De controverse komt uiteindelijk tot uitbarsting nadat Reve God heeft vergeleken met een ezel, waarmee hij intieme omgang heeft. Dit culmineert in het zogeheten Ezeltjesproces, een rechtszaak waarin de schrijver onder meer voor godslastering wordt aangeklaagd. In dit proces heeft Reve zelf zijn verdediging gevoerd. Maas liet heel mooi zien hoe uit het slotpleidooi wat de auteur heeft gehouden, heel duidelijk zijn godsbeeld valt te destilleren. Aan de hand van voorbeelden uit de tekst en ook nog wat tekstexterne elementen, liet Maas zien wat juist zo eigen en uniek was aan de theologische opvattingen van Reve.

Na de pauze vond er een interview plaats met Bram Peper. Peper heeft, toen hij nog burgemeester van Rotterdam en minister van Binnenlandse zaken was, een tijd lang een briefwisseling gevoerd met Reve. Deze brieven zijn uiteindelijk ook in boekvorm verschenen onder de titel Brieven aan Bram P.

Peper vertelde onder meer over zijn eerste ontmoeting met Reve en wat voor vreemde verzoeken en sneeren hij allemaal opgestuurd kreeg. Peper liet heel goed zien hoe geestig, ironisch en dubbelzinnig de schrijver was. Het hoogtepunt van de avond was wat mij betreft de volgende anekdote die hij vertelde: het was het publiek en de critici al een tijd opgevallen dat Reve in zijn boeken zichzelf nogal eens herhaalde. Toen Reve tijdens een interview erop gewezen dat hij zichzelf met regelmaat zichzelf herhaalde, repliceerde de schrijver uiterst gevat met de wedervraag: “’Maar wie moet ik anders herhalen?”

Samenvattend was het een geslaagde avond waarin de persoon Gerard Reve en zijn boeken goed tot hun recht kwamen. Het is mijn persoonlijke hoop dat de boeken van Reve in de (nabije) toekomst nog veel lezer aan het lachen en nadenken krijgen. Op die wijze blijft Reve leven.